Evangelie van 15 maart 2021

Geloven. Gelovend dat de Heer mij kan veranderen, dat Hij machtig is: net als die man die een zieke zoon had, in het Evangelie. 'Heer, kom naar beneden, voordat mijn baby sterft.' 'Ga, je zoon leeft!'. Die man geloofde het woord dat Jezus tegen hem had gezegd en ging op pad. Geloof maakt plaats voor deze liefde van God, het maakt plaats voor de kracht, de kracht van God maar niet de kracht van iemand die heel machtig is, de kracht van iemand die van mij houdt, die verliefd op mij is en die wil vreugde met mij. Dit is geloof. Dit is geloven: het maakt ruimte voor de Heer om te komen en mij te veranderen ”. (Preek van Santa Marta - 16 maart 2015)

Uit het boek van de profeet Isaìa Jes 65,17-21 Zo zegt de Heer: «Zie, Ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde;
zal het verleden niet meer herinneren,
zal niet meer in me opkomen,
want hij zal altijd genieten en zich verheugen
van wat ik ga maken,
omdat ik Jeruzalem voor vreugde creëer,
en zijn volk van vreugde.
Ik zal jubelen in Jeruzalem,
Ik zal van mijn mensen genieten.

Ze zullen er niet meer in gehoord worden
tranenstemmen, angstkreten.
Het zal weg zijn
een kind dat maar een paar dagen leeft,
noch een oude man van zijn tijd
bereikt geen volheid,
want de jongste sterft op honderdjarige leeftijd
en wie haalt de honderd jaar niet
zal worden beschouwd als vervloekt.
Ze zullen huizen bouwen en erin wonen,
zij zullen wijngaarden planten en hun fruit eten. "

Uit het Evangelie volgens John Jn 4,43: 54-XNUMX In die tijd vertrok Jezus [Samaria] naar Galilea. In feite had Jezus zelf verklaard dat een profeet in zijn eigen land geen eer ontvangt. Dus toen hij in Galilea aankwam, heetten de Galileeërs hem welkom, omdat ze alles hadden gezien wat hij tijdens het feest in Jeruzalem had gedaan; in feite waren ook zij naar het feest gegaan.

Dus ging hij weer naar Kana in Galilea, waar hij het water in wijn had veranderd. Er was een ambtenaar van de koning die een zieke zoon had in Kapernaüm. Toen hij hoorde dat Jezus van Judea naar Galilea was gekomen, ging hij naar hem toe en vroeg hem naar beneden te komen en zijn zoon te genezen, omdat hij op het punt stond te sterven. Jezus zei tegen hem: "Als je geen tekenen en wonderen ziet, geloof je niet." De functionaris van de koning zei tegen hem: "Meneer, kom naar beneden voordat mijn baby sterft." Jezus antwoordde hem: "Ga, je zoon leeft." Die man geloofde het woord dat Jezus tegen hem had gezegd en ging op pad.

Net toen hij naar beneden kwam, ontmoetten zijn dienaren hem en zeiden: "Uw zoon leeft!" Hij wilde van hen weten op welk tijdstip hij zich beter begon te voelen. Ze zeiden tegen hem: "Gisteren, een uur na het middaguur, was de koorts bij hem weg." De vader erkende dat Jezus op dat moment tegen hem had gezegd: "Uw zoon leeft", en hij geloofde hem met zijn hele gezin. Dit was het tweede teken dat Jezus maakte toen hij van Judea naar Galilea terugkeerde.