Padre Pio: het schandaal van de Bankier van God

De zaak van de bankier Giuffrè, bijgenaamd de Bankier van God, veroorzaakte veel opschudding. Hij was een financier die uitgeleend geld tegen torenhoge tarieven voor het maken van werken van liefdadigheid in Noord-Italië. Dit gebeurt in de periode dat het ziekenhuis van San Giovanni Rotondo nu een gevestigde instelling was. Er kwamen constant nieuwe donaties en hierdoor kon hij groeien. De voortdurende ziekten en de beruchte kosten ze maakten Padre Pio steeds zwakker en kwetsbaarder.

Een causa di speculatie fout al snel was de bankier betrokken bij een barst financieel. Het overweldigde vele religieuze instellingen en verenigingen, waaronder enkele religieuzen uit de provincie Foggia. Ze wendden zich tot Pater Pio die hen in het verleden al leningen had verstrekt. Deze keer vroegen ze groot cijfers om uzelf van een faillissement te redden. Padre Pio was het in zijn goedheid en naïviteit eens.

Het schandaal brak uit en het kwam betrokken ook de naam van de monnik. Zijn oude vijanden vonden zo gemakkelijke grond voor nieuwe beschuldigingen. Het was ook betrokken gestione van het Huis voor Lijden. Ze begonnen gevolgtrekkingen over het gebruik van het geld van de offers. De monnik was omgeven door een vergiftigd klimaat, hij werd in feite bespioneerd en gecontroleerd in zijn bewegingen. Zelfs in biechtstoel er waren verborgen recorders.

Waar werd Pater Pio van beschuldigd?

EEN nieuw verantwoordelijk, monseigneur Carlo Maccari die, in tegenstelling tot de vorige inspecteur, niet overtuigd was van de goede trouw van de monnik. De verdachte van fanatisme, van mystiek, van administratieve wanorde. Zijn vijanden kwamen deze keer van boven. Ze werden beschermd door de minister van Buitenlandse Zaken van het Vaticaan, Monseigneur Loris Capovilla.

Padre Pio kwam eraan vervolgd voor die rijkdommen die hij ten behoeve van de armen toediende en waarvan hij er nooit aan zou hebben gedacht ze voor zichzelf te houden. Ondanks de tussenkomst van veel mensen, leed Pater Pio een echte lynchen moreel tot eind 1963. Pas vanaf 1964 kon hij terugkeren om het priesterambt weer uit te oefenen.