Hoe een toegewijde te zijn: eigenschappen vereist voor alle gebeden!

Het zondagsgebed is onder meer het gebed bij uitstek, omdat het de vijf kwaliteiten heeft die voor elk gebed vereist zijn. Het moet zijn: vertrouwend, rechtvaardig, ordelijk, toegewijd en nederig. Zoals de heilige Paulus aan de Hebreeën schrijft: laten we vol vertrouwen de troon van genade naderen om barmhartigheid te bereiken en de genade te vinden om te zijner tijd geholpen te worden​ Volgens de heilige Jakobus moet er met geloof en zonder aarzeling worden gebeden.

Als iemand van u wijsheid nodig heeft, vraag God er dan om ... Maar vraag er met geloof en zonder aarzeling om. Om verschillende redenen is het Onze Vader het zekerste en meest vertrouwende gebed. Het zondagsgebed is het werk van onze advocaat, de meest wijze bedelaar, de eigenaar van alle schatten van wijsheid (vgl. Kol 2: 3), van wie de heilige Johannes zegt (I, 2, 1): We hebben een advocaat samen met de vader: Jezus Christus, de Rechtvaardige. Saint Cyprian schreef in zijn verhandeling over het zondagsgebed: 

Omdat we Christus hebben als advocaat bij de Vader, voor onze zonden, in onze verzoeken om vergeving, voor onze zonden, presenteren we ten gunste van ons de woorden van onze advocaat. Zelfs het zondagsgebed schijnt het meest geluisterd te worden, omdat hij die, samen met de Vader, luistert, dezelfde is die ons heeft geleerd; zoals de Psalm zegt. Hij zal voor me huilen en ik zal naar hem luisteren. 

'Het betekent een vriendelijk, vertrouwd en vroom gebed uitspreken om de Heer in je eigen woorden toe te spreken', zegt Saint Cyprianus. We halen altijd vrucht uit dit gebed, dat volgens de heilige Augustinus uitwissen van dagelijkse zonden. Ten tweede moet ons gebed juist zijn , dat wil zeggen, we moeten God vragen om de goederen die bij ons passen. Gebed, zegt St. John Damascene, is het verzoek aan God om geschenken te vragen.

Vaak wordt het gebed niet verhoord omdat we hebben gesmeekt om goederen die niet echt bij ons passen. U vroeg en kreeg niet, omdat u ten onrechte vroeg. Het is zo moeilijk om zeker te weten wat je moet vragen, hoe je weet wat je wilt. De apostel erkent, wanneer hij aan de Romeinen schrijft: We weten niet hoe we moeten vragen zoals hij zou moeten, maar (voegt hij eraan toe) de Geest zelf pleit voor ons met een onuitsprekelijk gekreun.