TOEWIJZING AAN DE GOEDHEID VAN JEZUS VOOR LIEFDE ZIELEN

St. Geltrude had met ijver de algemene bekentenis afgelegd. Haar fouten leken zo walgelijk dat ze, verward door haar eigen misvorming, zich aan Jezus 'voeten ter aarde wierp, smekend om vergeving en genade. De lieve Heiland zegende haar en zei: «Voor de ingewanden van mijn onnodige goedheid, schenk ik u de vergeving en de kwijtschelding van al uw schuld. Accepteer nu de boete die ik je opleg: elke dag, een heel jaar lang, zul je een liefdadigheidswerk doen alsof je het mezelf aandoet, in eendracht met de liefde waarmee ik mens ben geworden om je te redden en oneindige tederheid met aan wie ik je je zonden heb vergeven ».

Geltrude nam het van ganser harte aan; maar toen hij zich zijn zwakheid herinnerde, zei hij: «Helaas, Heer, zal het mij niet soms overkomen om dit goede dagelijkse werk achterwege te laten? En wat moet ik dan doen? ». Jezus hield vol: «Hoe kun je het weglaten als het zo gemakkelijk is? Ik vraag u slechts één stap aangeboden aan deze intentie, een gebaar, een liefdevol woord voor uw naaste, een liefdadige hint naar een zondaar of een rechtvaardige. Zult u niet eenmaal per dag een rietje van de grond kunnen halen of een Requiem (Eeuwige Rust) voor de doden kunnen zeggen? Van slechts één van deze handelingen zal mijn hart tevreden zijn ».

Vertroost door deze lieve woorden, vroeg de heilige Jezus of nog anderen konden deelnemen aan dit voorrecht door dezelfde praktijk uit te voeren. «Ja» antwoordde Jezus. «Ah! wat een hartelijk welkom zal ik aan het eind van het jaar heten voor degenen die de veelheid van hun fouten hebben bedekt met liefdadigheid! ».

Uittreksel uit de Openbaringen van St. Geltrude (Boek IV Hoofdstuk VII) Mediolani, 5 oktober 1949 Can. los. Buttafava C., E.