De toewijding van vandaag: het belang van christelijke wijsheid en de zaligsprekingen

De Heer zegt: “Zalig zijn zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden” (Mt 5). Deze honger heeft niets te maken met lichamelijke honger en deze dorst vraagt ​​niet om een ​​aardse drank, maar verlangt ernaar bevredigd te worden in het goede van de gerechtigheid. Ze wil kennismaken met het geheim van alle occulte goederen en verlangt ernaar vervuld te worden met de Heer zelf.
Gezegend is de ziel die naar dit voedsel verlangt en brandt van verlangen naar deze drank. Hij zou er zeker niet naar streven als hij de zoetheid ervan niet al had geproefd. Hij hoorde de Heer zeggen: "Proef en zie hoe goed de Heer is" (Psalm 33:9). Hij ontving een pakje hemelse zoetheid. Ze voelde zich branden van de liefde voor kuis genot, zozeer zelfs dat ze, alle tijdelijke zaken verachtend, volledig ontvlamd werd door het verlangen om gerechtigheid te eten en te drinken. Hij leerde de waarheid kennen van het eerste gebod dat zegt: “Gij zult de Heer, uw God, liefhebben met geheel uw hart, met geheel uw ziel en met geheel uw kracht” (Deut. 6, 5; vgl. Mt. 22, 37; Mc. 12, 30; Lukas 10:27). In feite is het liefhebben van God niets anders dan het liefhebben van gerechtigheid. Maar net zoals de zorg voor anderen wordt geassocieerd met de liefde van God, zo wordt de deugd van barmhartigheid gecombineerd met het verlangen naar gerechtigheid. Daarom zegt de Heer: “Zalig zijn de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ontvangen” (Mt 5).
Erken, o Christen, de verhevenheid van uw wijsheid en begrijp met welke doctrines en methoden u daar komt en tot welke beloningen u wordt geroepen! Hij die barmhartig is, wil dat je barmhartig bent, en hij die gerechtigheid is, wil dat je rechtvaardig bent, zodat de Schepper in zijn schepsel schijnt en het beeld van God schijnt, alsof het weerspiegeld wordt in de spiegel van het menselijk hart, gemodelleerd naar de vorm van het model. Het geloof van degenen die het werkelijk praktiseren, is niet bang voor gevaar. Als je dat doet, zullen je verlangens vervuld worden en zul je voor altijd de goederen bezitten waar je van houdt.
En aangezien voor jou alles zuiver zal worden, zul jij dankzij het geven van aalmoezen ook die gelukzaligheid bereiken die onmiddellijk daarna door de Heer wordt beloofd met deze woorden: "Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien" (Mt 5 ).
Groot, broeders, is het geluk van hem voor wie zo’n buitengewone beloning is voorbereid. Wat betekent het om een ​​zuiver hart te hebben, als je niet streeft naar het bereiken van de hierboven genoemde deugden? Welke geest zou het immense geluk van het zien van God kunnen uitdrukken, welke tong zou het immense geluk kunnen uitdrukken?
En toch zal onze menselijke natuur dit doel bereiken wanneer zij getransformeerd wordt: dat wil zeggen dat zij de godheid in zichzelf zal zien, niet langer “als in een spiegel, noch op een verwarde manier, maar van aangezicht tot aangezicht” (1 Kor. 13, 12). ), zoals geen mens ooit heeft gezien. Hij zal in de onuitsprekelijke vreugde van eeuwige contemplatie “datgene bereiken wat het oog niet heeft gezien, noch het oor heeft gehoord, noch in het hart van de mens is opgekomen” (1 Kor. 2, 9).