Toewijding, geschiedenis en gebruik van de psalm De Profundis 130

De Profundis is de algemene naam voor de 130e psalm (in het moderne nummeringssysteem; in het traditionele nummeringssysteem is dit de 129e psalm). De psalm ontleent zijn naam aan de eerste twee woorden van de psalm in de Latijnse zinsnede (zie hieronder). Deze psalm heeft een gevarieerde gebruiksgeschiedenis in vele tradities.

In het katholicisme schrijft de regel van Sint-Benedictus, opgesteld rond 530 n. is ook een goede psalm om uitdrukking te geven aan ons verdriet terwijl we ons voorbereiden op het sacrament van de biecht.

Voor katholieken wordt gezegd dat elke keer dat een gelovige De Profundis reciteert, hij een gedeeltelijke aflaat ontvangt (de kwijtschelding van een deel van de straf voor de zonde).

De Profundis heeft ook verschillende toepassingen in het jodendom. Het wordt bijvoorbeeld gereciteerd als onderdeel van de liturgie tijdens de Hoge Feestdagen en traditioneel als gebed voor de zieken.

De Profundis is ook verschenen in de wereldliteratuur, in de werken van de Spaanse auteur Federico García Lorca en in een lange brief van Oscar Wilde aan zijn geliefde.

De psalm is vaak op muziek gezet, waarbij veel van de melodieën zijn geschreven door enkele van 's werelds beroemdste componisten, waaronder Bach, Händel, Liszt, Mendelssohn, Mozart, maar ook door moderne componisten als Vangelis en Leonard Bernstein.

De 130e Psalm in het Latijn
Je riep in het geheim tegen jezelf, Domine;
Domine, exaudi vocim meam. Fiant aures tuæ attendantes
in vocim afschrijving is meæ.
Si wekt observaveris, Domine, Domine, quis sustinebit?
Quia apud te gunstig zijn; et propter legem tuam sustinui te, Domine.
Sustinuit anima mea in werkwoord ejus:
Speravit soul mea in Domino.
Controleer 's ochtends ad noctem, hoop israël in Domino.
Quia apud Dominum misericordia, en copiosa apud eum redemptio.
Et ipse verlos Israël ex omnibus iniquitatibus ejus.

De Italiaanse vertaling
Van onderaf huil ik om u, o Heer; Heer, hoor mijn stem.
Laat uw oren aandachtig zijn voor mijn smekende stem.
Als u, o Heer, ongerechtigheden opmerkt, o Heer, wie draagt ​​u dan?
Maar bij jou is vergeving die vereerd moet worden.
Ik vertrouw op de Heer; mijn ziel vertrouwt op zijn woord.
Mijn ziel wacht meer op de Heer dan de wachters op de dageraad.
Laat Israël wachten op de Heer, meer dan de schildwachten wachten op de dageraad,
want bij de Heer is er vriendelijkheid, en bij Hem is er overvloedige verlossing;
En Hij zal Israël verlossen van al hun ongerechtigheden.