Goddelijke barmhartigheid: wat Saint Faustina zei over gebed

4. Voor de Heer. — Voordat de Heer zich in aanbidding tentoonstelde, knielden twee nonnen naast elkaar. Ik wist dat alleen het gebed van één van hen de lucht kon bewegen. Ik was blij dat er hier beneden zielen waren die God zo dierbaar waren.
Eens hoorde ik deze woorden in mij: «Als je mijn handen niet in toom zou houden, zou ik vele straffen op aarde neerleggen. Zelfs als je mond zwijgt, roep je met zoveel kracht naar mij dat de hele hemel in beweging komt. Ik kan niet aan je gebed ontsnappen, omdat je mij niet achtervolgt als een wezen op afstand, maar mij zoekt in jezelf, waar ik werkelijk ben."

5. Bid. — Met gebed kun je elke vorm van strijd het hoofd bieden. De ziel zal moeten bidden, in welke staat zij ook verkeert. De zuivere en mooie ziel moet bidden, omdat zij anders haar schoonheid zal verliezen. De ziel die naar heiligheid streeft moet bidden, omdat het haar anders niet gegeven zal worden. De pas bekeerde ziel moet bidden als ze niet fataal wil terugvallen. De ziel die ondergedompeld is in zonden moet bidden om eruit te komen. Er is geen ziel vrijgesteld van bidden, omdat genaden door gebed neerdalen. Als we bidden, moeten we intelligentie, wilskracht en gevoel gebruiken.

6. Hij bad met grotere intensiteit. – Op een avond, toen ik de kapel binnenkwam, hoorde ik deze woorden in mijn ziel: 'Toen hij zijn lijden binnenging, bad Jezus met grotere intensiteit.' Toen wist ik hoeveel volharding er nodig is bij het bidden en hoe onze verlossing soms juist afhangt van zo’n vermoeiend gebed. Om te volharden in het gebed moet de ziel zich met geduld wapenen en moedig interne en externe moeilijkheden overwinnen. Interne moeilijkheden zijn vermoeidheid, ontmoediging, dorheid en verleidingen; de externe komen echter voort uit redenen van menselijke relaties.

7. De enige opluchting. — Er zijn momenten in het leven waarop ik zou zeggen dat de ziel niet langer in staat is om met de taal van mensen om te gaan. Alles vermoeit haar, niets geeft haar rust; hij hoeft alleen maar te bidden. Zijn opluchting ligt uitsluitend hierin. Als hij zich tot wezens wendt, zal hij alleen maar meer angst krijgen.

8. Voorbede. — Ik heb geweten voor hoeveel zielen er gebeden moet worden. Ik voel dat ik getransformeerd ben in een gebed om goddelijke genade voor iedere ziel te verkrijgen. Mijn Jezus, ik verwelkom U in mijn hart als een belofte van barmhartigheid voor andere zielen. Jezus liet mij weten hoeveel hij zo’n gebed waardeert. Mijn vreugde is groot als ik zie dat God op een bijzondere manier houdt van degenen van wie wij houden. Nu besef ik welke kracht het gebed voor God heeft.

9. Mijn gebed in de nacht. — Ik kon niet bidden. Ik kon niet blijven knielen. Ik bleef echter een heel uur in de kapel en verenigde mij in de geest met de zielen die God volmaakt aanbidden. Plotseling zag ik Jezus, Hij keek mij aan met een onbeschrijfelijke lieflijkheid en zei: 'Toch doet uw gebed mij enorm veel plezier.'
Ik kan 's nachts niet meer slapen omdat de pijn het niet toelaat. Ik bezoek spiritueel alle kerken en kapellen en aanbid daar het Heilig Sacrament. Als ik in gedachten terugkeer naar onze kloosterkapel, bid ik voor bepaalde priesters, die de genade van God prediken en zijn cultus verspreiden. Ik bid ook dat de Heilige Vader de oprichting van het feest van de Barmhartige Verlosser zal bespoedigen. Ten slotte smeek ik Gods genade voor zondaars. Dit is nu mijn gebed in de nacht.