"Het verbond van de Heer" van St. Irenaeus, bisschop

Mozes zegt in Deuteronomium tegen het volk: «De Heer, onze God, heeft een verbond met ons gesloten op Horeb. De Heer heeft dit verbond niet gesloten met onze vaderen, maar met ons die hier nu allemaal in leven zijn '(Dt 5: 2-3).
Waarom sloot hij dan niet het verbond met hun vaderen? Juist omdat "de wet niet voor de rechtvaardigen is gemaakt" (1 Tm 1: 9). Nu waren hun vaders rechtvaardig, zij die de deugd van de decaloog in hun hart en ziel hadden geschreven, omdat zij God liefhadden die hen had geschapen en zich onthouden van alle onrecht tegen hun naaste; daarom was het niet nodig om hen te vermanen met corrigerende wetten, aangezien zij de gerechtigheid van de wet in zich droegen.
Maar toen deze gerechtigheid en liefde voor God in de vergetelheid raakte of liever volledig uitstierf in Egypte, manifesteerde God zich door zijn grote genade jegens de mensen door zijn stem te laten horen. Met zijn macht leidde hij de mensen uit Egypte zodat de mens opnieuw een discipel en volgeling van God kon worden en strafte hij de ongehoorzamen, zodat ze degene die hen had geschapen niet zouden verachten.
Daarna voedde hij het volk met manna, zodat ze geestelijk voedsel zouden krijgen zoals Mozes in Deuteronomium had gezegd: 'Hij voedde je met manna, dat je niet kende en dat zelfs je vaderen nooit hadden gekend, om je die man te laten begrijpen. hij leeft niet alleen van brood, maar van wat uit de mond des Heren komt '(Dt 8: 3).
Hij beval liefde voor God en suggereerde de gerechtigheid die aan de naaste verschuldigd is, zodat de mens niet onrechtvaardig en God onwaardig is, en zo bereidde hij de mens door middel van de decaloog voor op zijn vriendschap en harmonie met zijn naaste. Dit alles kwam de mens zelf ten goede, zonder dat God iets van de mens nodig had. Deze dingen maakten de mens vervolgens rijk omdat ze hem gaven wat hij miste, namelijk vriendschap met God, maar ze brachten God niets, omdat de Heer de liefde van de mens niet nodig had.
Aan de andere kant werd de mens de heerlijkheid van God ontnomen, die hij op geen enkele manier kon verwerven, behalve door die eerbetoon aan hem. En daarom zegt Mozes tegen het volk: 'Kies dan het leven, zodat jij en je nakomelingen mogen leven, de Heer, je God, liefhebbend, zijn stem gehoorzamen en met hem verenigd blijven, want hij is je leven en je lange levensduur' (Dt 30 19-20).
Om de mens op dit leven voor te bereiden, sprak de Heer zelf zonder onderscheid de woorden van de decaloog voor iedereen uit. Daarom bleven ze bij ons, nadat ze ontwikkeling en verrijking hadden ontvangen, zeker geen veranderingen en snijwonden, toen hij in het vlees kwam.
Wat betreft de voorschriften die beperkt waren tot de oude staat van dienstbaarheid, ze werden afzonderlijk door de Heer aan het volk voorgeschreven door Mozes op een manier die geschikt was voor hun opleiding en training. Mozes zelf zegt het: De Heer beval me toen om u wetten en normen te leren (vgl. Deut 4: 5).
Om deze reden werd wat hun werd gegeven voor die tijd van slavernij en in figuur, afgeschaft met het nieuwe pact van vrijheid. Die voorschriften daarentegen, die inherent zijn aan de natuur en geschikt zijn voor vrije mensen, zijn gemeenschappelijk voor iedereen en werden ontwikkeld met de brede en edelmoedige gave van de kennis van God de Vader, met het voorrecht van adoptie als kinderen, met de schenking van volmaakte liefde en trouw aan zijn Woord.