Onze Lieve Vrouw in Medjugorje vertelt je hoe je morgen in genade kunt leven

Bericht van 7 december 1983
Morgen zal een echt gezegende dag voor je zijn als elk moment wordt toegewijd aan mijn Onbevlekt Hart. Geef jezelf aan mij over. Probeer vreugde te kweken, in geloof te leven en je hart te veranderen.
Enkele passages uit de Bijbel die ons kunnen helpen deze boodschap te begrijpen.
Genesis 27,30-36
Isaak was net klaar met het zegenen van Jacob en Jacob had zich van zijn vader Isaäk afgekeerd toen zijn broer Esau van de jacht kwam. Ook hij had een gerecht klaargemaakt, het naar zijn vader gebracht en tegen hem gezegd: 'Sta op mijn vader en eet het spel van zijn zoon op, zodat u mij kunt zegenen.' Zijn vader Isaac zei tegen hem: 'Wie ben jij?' Hij antwoordde: 'Ik ben je eerstgeboren zoon Esau.' Toen werd Izaak gegrepen door een enorme trilling en zei: 'Wie was dan degene die het spel nam en het naar mij bracht? Ik heb alles gegeten voordat jij kwam, daarna heb ik het gezegend en het zal gezegend blijven. ' Toen Esau de woorden van zijn vader hoorde, barstte hij uit in luide, bittere kreten. Hij zei tegen zijn vader: 'Zegen mij ook, mijn vader!' Hij antwoordde: 'Je broer kwam bedrieglijk en nam je zegen.' Hij vervolgde: 'Misschien omdat hij Jacob heet, hij mij al twee keer heeft verdrongen? Hij heeft mijn geboorterecht al genomen en nu heeft hij mijn zegen aangenomen! ". En hij voegde eraan toe: 'Heb je geen zegeningen voor me gereserveerd?' Isaak antwoordde en zei tegen Esau: 'Zie, ik heb hem tot uw heer gemaakt en hem al zijn broers tot dienstknechten gegeven; Ik voorzag het van tarwe en most; wat kan ik voor je doen, mijn zoon? ' Esau zei tegen zijn vader: 'Heb je één zegen, mijn vader? Zegen mij ook, mijn vader! ”. Maar Izak zweeg en Esau verhief zijn stem en huilde. Toen nam zijn vader Isaak het woord en zei tegen hem: 'Zie, ver van de vettige landen zal het uw thuis zijn en ver van de dauw van de hemel van bovenaf. Je zult leven met je zwaard en je broer dienen; maar als je dan herstelt, breek je zijn juk uit je nek. ' Esau vervolgde Jacob vanwege de zegen die zijn vader hem had gegeven. Esau dacht: „De dagen van rouw om mijn vader komen eraan; dan zal ik mijn broer Jacob doden. ' Maar de woorden van Esau, zijn oudste zoon, werden naar Rebekka verwezen, en ze liet de jongste zoon Jacob halen en zei tegen hem: “Esau, je broer, wil wraak op je nemen door je te doden. Wel, mijn zoon, gehoorzaam mijn stem: kom op, vlucht naar Carran van mijn broer Laban. U zult enige tijd bij hem blijven totdat de woede van uw broer is verdwenen; totdat de woede van je broer tegen je wordt opgevoerd en je bent vergeten wat je hem hebt aangedaan. Dan stuur ik je naar buiten. Waarom zou ik jullie twee op één dag onthouden? ". En Rebecca zei tegen Isaak: "Ik heb een afkeer van mijn leven vanwege deze Hethitische vrouwen: als Jacob een vrouw neemt onder de Hethieten zoals deze, onder de dochters van het land, wat heb ik dan aan mijn leven?"
Deuteronomium 11,18-32
U zult deze woorden van mij daarom in mijn hart en ziel plaatsen; u bindt ze als een teken aan uw hand en houdt ze als een hanger tussen uw ogen; u leert ze aan uw kinderen en praat erover als u in uw huis zit en als u op straat loopt, als u gaat liggen en als u opstaat; u zult ze op de stijlen van uw huis en op uw deuren schrijven, zodat uw dagen en de dagen van uw kinderen, in het land dat de Heer aan uw vaderen gezworen heeft ze te geven, even talrijk zijn als de dagen van de hemel boven de aarde. Als u al deze geboden die ik u geef ijverig in acht neemt en ze in praktijk brengt, de Heer, uw God liefhebbend, al zijn wegen wandelend en met hem verenigd, zal de Heer al die naties voor u verdrijven en zult u meer naties grijpen. groot en krachtiger dan jij. Elke plek waar je voetzool gaat staan, is van jou; uw grenzen zullen zich uitstrekken van de woestijn tot Libanon, van de rivier, de Eufraat tot de Middellandse Zee. Niemand zal je kunnen weerstaan; de Heer, uw God, zal, zoals Hij u heeft gezegd, angst en schrik over u verspreiden over de hele aarde die u zult vertrappen. Kijk, vandaag leg ik u een zegen en een vloek voor: de zegen, als u de geboden van de Heer, uw God, gehoorzaamt, die ik u vandaag geef; de vloek, als je de geboden van de Heer, je God, niet gehoorzaamt en als je je afwendt van de weg die ik vandaag voorschrijf, om vreemden te volgen, die je niet kent. Wanneer de Heer, uw God, u introduceert in het land dat u in bezit gaat nemen, plaatst u de zegen op de berg Garizim en de vloek op de berg Ebal. Deze bergen liggen net voorbij de Jordaan, achter de weg naar het westen, in het land van de Kanaänieten die in de Araba voor Gàlgala nabij de Querce di More wonen. Want u staat op het punt de Jordaan over te steken om het land in bezit te nemen, dat de Heer, uw God, u geeft; u zult het bezitten en u zult het bewonen. U zult ervoor zorgen dat u alle wetten en voorschriften die ik u vandaag voorleg in praktijk breng.
Sirach 11,14-28