Meditatie van vandaag: ze spreken nog steeds niet en belijden Christus al

De grote Koning wordt als klein kind geboren. De magiërs komen van ver, geleid door de ster, en komen aan in Bethlehem om degene te aanbidden die nog steeds in de kribbe ligt, maar regeert in de hemel en op aarde. Wanneer de magiërs aan Herodes aankondigen dat de koning is geboren, is hij verontrust en probeert hij, om zijn koninkrijk niet te verliezen, hem te doden, terwijl hij, door in hem te geloven, in dit leven veilig zou zijn geweest en eeuwig zou hebben geregeerd. de volgende.
Waar ben je bang voor, Herodes, nu je hebt gehoord dat de koning is geboren? Christus is niet gekomen om u te onttronen, maar om de duivel te overwinnen. Jij begrijpt dit niet, dus je raakt van streek en wordt woedend; integendeel, om van datgene af te komen waarnaar je op zoek bent, word je wreed door veel kinderen te laten sterven.
Moeders die huilen zorgen ervoor dat je niet op je schreden terugkeert, je wordt niet ontroerd door de klaagzang van vaders over de moord op hun kinderen, het hartverscheurende gekreun van kinderen houdt je niet tegen. De angst die je hart in zijn greep houdt, drijft je ertoe kinderen te doden, en terwijl je het leven zelf probeert te doden, denk je dat je lang kunt leven, als je maar kunt doen waar je naar verlangt. Maar Hij, de bron van genade, klein en groot tegelijk, terwijl hij in de wieg ligt, laat je troon trillen; hij gebruikt jou die zijn plannen niet kent en bevrijdt zielen van de slavernij van de duivel. Hij nam de kinderen van zijn vijanden in huis en maakte hen tot zijn geadopteerde kinderen.
Kinderen sterven zonder het te weten voor Christus, terwijl ouders rouwen om de martelaren die sterven. Christus maakt degenen die nog niet spreken tot Zijn getuigen. Hij die kwam regeren, regeert op deze manier. De bevrijder begint al te bevrijden en de verlosser schenkt zijn verlossing al.
Maar jij, Herodes, die dit allemaal niet weet, wordt boos en wreed en terwijl je tegen dit kind samenzweert, breng je hem, zonder het te weten, al hulde.
O wonderbaarlijk geschenk van genade! Welke verdiensten hadden deze kinderen voor het winnen op deze manier? Ze spreken nog steeds niet en belijden Christus al! Ze zijn nog niet in staat de strijd aan te gaan, omdat ze hun ledematen nog niet bewegen en toch al triomfantelijk de palm van de overwinning dragen.