Elk moment van ons leven gedeeld met God via de Bijbel
Elk moment van onze dag, van vreugde, angst, pijn, lijden, moeilijkheden, kan een "kostbaar moment" worden als het met God wordt gedeeld.
Om de Heer te danken voor zijn weldaden
Brief aan de Efeziërs 1,3-5; Psalmen 8; 30; 65; 66; tweeënnegentig; 92; 95; 96; 100.
Als je in vreugde leeft vrucht van de Heilige Geest
Evangelie van Matteüs 11,25-27; Jesaja 61,10-62.
Door de natuur te aanschouwen en daarin de aanwezigheid van God de schepper te herkennen
Psalmen 8; 104.
Als je ware vrede wilt zoeken
Evangelie van Johannes 14; Evangelie van Lukas 10,38-42; Brief aan de Efeziërs 2,13-18.
In angst
Evangelie van Marcus 6,45-51; Jesaja 41,13-20.
In tijden van ziekte
2 Brief aan de Korintiërs 1,3-7; Brief aan de Romeinen 5,3-5; Jesaja 38,9-20; Psalmen 6.
In de verleiding om te zondigen
Evangelie van Matteüs 4,1-11; Evangelie van Marcus 14,32-42; Jas 1,12.
Wanneer God ver weg van je lijkt
Psalmen 60; Jesaja 43,1-5; 65,1-3.
Als je gezondigd hebt en twijfelt aan Gods vergeving
Psalmen 51; Evangelie van Lukas 15,11-32; Psalmen 143; Deuteronomium 3,26-45.
Wanneer je gegrepen wordt door afgunst van anderen
Psalmen 73; 49; Jeremia 12,1-3.
Als je eraan denkt wraak te nemen en kwaad met meer kwaad te vergelden
Sirach 28,1-7; Evangelie van Matteüs 5,38-42; 18,21-28.
Als vriendschap moeilijk wordt
Prediker 4,9-12; Evangelie van Johannes l5,12-20.
Wanneer je bang bent om dood te gaan
1 Boek Koningen 19,1-8; Tobit 3,1-6; Evangelie van Johannes 12,24-28.
Wanneer je antwoorden van God eist en deadlines voor hem stelt
Judith 8,9-17; baan 38.
Wanneer je in gebed wilt gaan
Evangelie van Marcus 6,30-32; Evangelie van Johannes 6,67-69; Evangelie van Matteüs 16,13-19; Evangelie van Johannes 14; 15; 16.
Voor paar en gezinsleven
Brief aan de Kolossenzen 3,12-15; Brief aan de Efeziërs 5,21-33-, Sir 25,1.
Als kinderen je pijn doen
Brief aan de Kolossenzen 3,20-21; Evangelie van Lukas 2,41-52.
Als kinderen je vreugde brengen
Brief aan de Efeziërs 6,1-4; Spreuken 6,20-23; Psalmen 128.
Wanneer je een fout of onrecht lijdt
Brief aan de Romeinen 12,14:21-6,27; Evangelie van Lukas 35-XNUMX.
Als werk je zwaar weegt of je geen voldoening geeft
Sirach 11,10-11; Evangelie van Matteüs 21,28-31; Psalmen 128; Spreuken 12,11.
Als je twijfelt aan Gods hulp
Psalmen 8; Evangelie van Matteüs 6,25-34.
Bid zelfs samen als het moeilijk wordt
Evangelie van Matteüs 18,19-20; Evangelie van Marcus 11,20-25.
Als je je moet overgeven aan Gods wil
Evangelie van Lukas 2,41-49; 5,1-11; 1 Samuël 3,1-19.
Weten hoe je van anderen en jezelf kunt houden
1 Korintiërs 13; Brief aan de Romeinen 12,9-13; Evangelie van Matteüs 25,31-45; 1 Brief van Johannes 3,16-18.
Wanneer je je niet gewaardeerd voelt en het gevoel van eigenwaarde op zijn laagst is
Jesaja 43,1-5; 49,14-15; 2 Boek Samuël 16,5-14.
Als je een arme man ontmoet
Spreuken 3,27-28; Sirach 4,1-6; Evangelie van Lukas 16,9.
Als je ten prooi valt aan pessimisme
Evangelie van Matteüs 7,1-5; 1 Brief aan de Korintiërs 4,1-5.
Om de ander te ontmoeten
Evangelie van Lukas 1,39-47; 10,30-35.
Een engel voor anderen worden
1 boek Koningen 19,1-13; Uittocht 24,18.
Om rust te vinden in vermoeidheid
Evangelie van Marcus 5,21-43; Psalmen 22.
Om zijn waardigheid terug te krijgen
Evangelie van Lukas 15,8-10; Psalmen 15; Evangelie van Matteüs 6,6-8.
Voor het onderscheiden van geesten
Evangelie van Marcus 1,23-28; Psalmen 1; Evangelie van Matteüs 7,13-14.
Om het verharde hart te laten smelten
Evangelie van Marcus 3,1-6; Psalmen 51; Brief aan de Romeinen 8,9-16.
Als je verdrietig bent
Psalmen 33; 40; 42; 51; Evangelie van Johannes hfdst. 14.
Als vrienden je in de steek laten
Psalmen 26; 35; Evangelie van Matteüs hoofdstuk. 10; Evangelie van Lukas 17; Brief aan de Romeinen hfst. 12.
Wanneer je gezondigd hebt
Psalmen 50; 31; 129; Evangelie van Lucas hoofdstuk. 15 en 19,1-10.
Als je naar de kerk gaat
Psalmen 83; 121.
Wanneer je merkt dat je in gevaar bent
Psalmen 20; 69; 90; Evangelie van Lucas hoofdstuk. 8,22-25.
Wanneer God ver weg van je lijkt
Psalmen 59; 138; Jesaja 55,6-9; Evangelie van Matteüs hoofdstuk. 6,25-34.
Wanneer je je depressief voelt
Psalmen 12; 23; 30; 41; 42; Eerste brief van Johannes 3,1-3.
Wanneer u twijfelt
Psalm 108; Evangelie van Lukas 9,18-22; Evangelie van Johannes en 20,19-29.
Wanneer je je overweldigd voelt
Psalmen 22; 42; 45; 55; 63.
Wanneer je behoefte hebt aan rust
Psalm 1; 4; 85; Evangelie van Lukas 10,38-42; Brief aan de Efeziërs 2,14-18.
Wanneer je de behoefte voelt om te bidden
Psalmen 6; 20; 22; 25; 42; 62, Evangelie van Matteüs 6,5-15; Evangelie van Lukas 11,1-3.
Als je ziek bent
Psalmen 6; 32; 38; 40; Jesaja 38,10-20: Evangelie van Matteüs 26,39; Brief aan de Romeinen 5,3-5; Brief aan de Hebreeën 12,1 -11; Brief aan Titus 5,11.
Wanneer je in de verleiding komt
Psalmen 21; 45; 55; 130; Evangelie van Matteüs hoofdstuk. 4,1 -11 ; Evangelie van Marcus hfdst. 9,42; Evangelie van Lukas 21,33-36.
Wanneer je pijn hebt
Psalmen 16; 31; 34; 37; 38; Evangelie van Matteüs 5,3-12.
Als je moe bent
Psalmen 4; 27; 55; 60; 90; Evangelie van Matteüs 11,28-30.
Wanneer je de behoefte voelt om te bedanken
Psalmen 18; 65; 84; tweeënnegentig; 92; 95; 100; 1.103; 116; 136; Eerste brief aan de Thessalonicenzen 147; Brief aan de Kolossenzen 5,18-3,12; Evangelie van Lukas 17-17,11.
Wanneer je in vreugde bent
Psalmen 8; 97; 99; Evangelie van Lukas 1,46-56; Brief aan de Filippenzen 4,4-7.
Als je wat moed nodig hebt
Psalm 139; 125; 144; 146; Jozua 1; Jeremia 1,5-10.
Wanneer u op het punt staat te reizen
Psalm 121.
Wanneer je de natuur bewondert
Psalm 8; 104; 147; 148.
Als je zin hebt om kritiek te leveren
Eerste brief aan de Korintiërs 13.
Als het u lijkt dat de beschuldiging onterecht is
Psalm 3; 26; 55; Jesaja 53; 3-12.
alvorens te bekennen
Psalm 103 samen met het hoofdstuk. 15 van het Lucasevangelie.
“Alles wat in de Bijbel staat, is door God geïnspireerd en daarom is het nuttig om de waarheid te onderwijzen, om te overtuigen, om fouten te corrigeren en om te leren een rechtschapen leven te leiden. En zo kan elke man van God perfect klaar zijn, goed voorbereid om elk goed werk te doen".
2 Brief aan Timoteüs 3, 16-17