Pills of Faith 28 januari "Afgunst: een godslastering tegen de Geest"

Afgunst: een godslastering tegen de Geest
"Drijf demonen uit door middel van de prins der demonen" ... Het is een eigenaardigheid van perverse karakters en gedreven door de geest van afgunst om hun ogen, voor zover mogelijk, te sluiten op de verdienste van anderen en wanneer, overwonnen door de bewijs, kunnen ze het niet langer verachten of verkeerd voorstellen. Dus wanneer de menigte jubelt in toewijding en zich verwondert over de aanblik van Christus' werken, sluiten de schriftgeleerden en Farizeeën hun ogen voor wat ze weten dat waar is of vernederen ze wat groot is, of geven ze een verkeerde voorstelling van wat goed is. Eens, bijvoorbeeld, alsof ze hem niet kenden, zeiden ze tegen de auteur van zoveel prachtige tekens: "Dus welk teken maak je zodat we je kunnen zien en we je kunnen geloven?" (Joh 6,30:XNUMX). Omdat ze het feit niet onbeschaamd kunnen ontkennen, verachten ze het met slechtheid, ... en ze stellen het verkeerd voor door te zeggen: "Drijf demonen uit door middel van Beëlzebùl, de prins der demonen".

Zie, beste vrienden, de godslastering tegen de Geest die hen bindt die Hij heeft gevangen in de ketenen van eeuwige schuld. Het is niet zo dat vergeving van alles wordt geweigerd aan de boetvaardige, als hij werken doet die bekering waardig zijn (Lc 3,8). Alleen dat hij, verpletterd onder zo'n last van boosaardigheid, niet de kracht heeft om te streven naar die waardige boetedoening die vergeving aantrekt. … Hij die duidelijk in zijn broeder de genade en het werk van de Heilige Geest waarneemt, … niet bang is om een ​​verkeerde voorstelling van zaken te geven en te lasteren en onbeschaamd toe te schrijven aan de boze geest waarvan hij weet dat het aan de Heilige Geest toebehoort, wordt verlaten door de Geest van genade, aan wie hij deze belediging uit, en nu verduisterd en verblind door zijn eigen boosaardigheid, aanvaardt hij niet langer de boetedoening die zijn vergeving zou verkrijgen. Wat is er eigenlijk ernstiger dan de goedheid van God te lasteren... en de goddelijke majesteit te beledigen, om een ​​man in diskrediet te brengen uit afgunst op een broeder die ons is opgedragen lief te hebben als onszelf (Mt 19,19, XNUMX)?