Gebed tegen afgunst, laster en alle negativiteit

Heer, mijn geliefde God, je weet hoe mijn hart gevuld is met angst, verdriet en pijn, wanneer ik ontdek dat ze jaloers op me zijn en dat anderen me willen kwetsen. Maar ik vertrouw op jou, mijn God, jij die oneindig veel machtiger bent dan enig mens.
Ik wil al mijn spullen, al mijn werk, mijn hele leven, al mijn dierbaren in jouw handen leggen. Ik vertrouw je alles toe, zodat de jaloerse mensen me geen kwaad kunnen doen.

En raak mijn hart aan met uw genade om uw vrede te kennen. Want in feite vertrouw je op Jou, met heel mijn ziel. Amen

Mijn God, kijk naar degenen die me pijn willen doen of me niet respecteren, omdat ze jaloers op me zijn.

Toon hem de nutteloosheid van afgunst.
Raak hun hart aan om me met goede ogen aan te kijken.
Genees hun hart van afgunst, van hun diepste wonden en zegen ze zodat ze gelukkig zijn en me niet langer hoeven te benijden.Ik vertrouw u, Heer. Amen.

2 Wees mij genadig, o God, want de mens vertrapt mij,
een aanvaller onderdrukt me altijd.
3 Mijn vijanden vertrappen mij altijd,
velen zijn degenen die met mij vechten.
4 In het uur van angst,
Ik vertrouw op jou.
5 In God, wiens woord ik prijs,
op God vertrouw ik, ik zal niet bang zijn:
wat kan een man mij aandoen?
6 Ze stellen mijn woorden altijd verkeerd voor,
ze denken niet dat ze me pijn hebben gedaan.
7 Ze wekken geschillen op en neigen valkuilen,
let op mijn stappen,
om mijn leven te proberen.
8 Voor zoveel ongerechtigheid kunnen ze niet ontsnappen:
breng in uw woede volkeren naar beneden, o God.
9 Je hebt de stappen van mijn omzwervingen geteld,
je verzamelt mijn tranen in je huid;
staan ​​ze niet in je boek?
10 Dan zullen mijn vijanden terugvallen,
wanneer ik je heb aangeroepen:
Ik weet dat God in mijn voordeel is.
11 Ik loof het woord van God,
Ik prijs het woord van de Heer,
12 in God vertrouw ik, ik zal niet bang zijn:
wat kan een man mij aandoen?
13 Op mij, o God, de geloften die ik u heb afgelegd:
Ik zal je bedanken
14 omdat je me van de dood hebt bevrijd.
Je zorgde ervoor dat mijn voeten niet vielen
omdat ik loop in jouw aanwezigheid
in het licht van de levenden, o God.