Evangelie van 10 juli 2018

Dinsdag van de XNUMXe week van de gewone vakantie

Boek van Hosea 8,4-7.11-13.
Zo zegt de Heer:
Ze hebben koningen geschapen die ik niet heb aangesteld; ze kozen items zonder mijn medeweten. Met hun zilver en hun goud hebben ze zichzelf tot afgoden gemaakt, maar voor hen verderf.
Ik verwerp uw kalf, o Samaria! Mijn toorn laait tegen hen op; totdat ze kunnen worden gezuiverd
de kinderen van Israël? Het is het werk van een ambachtsman, het is geen god: het kalf van Samaria zal verbrijzeld worden.
En omdat ze wind zaaien, zullen ze storm oogsten. Hun koren zal zonder aar zijn, als het ontkiemt, zal het geen meel opleveren, en als het wel ontkiemt, zullen buitenlanders het verslinden.
Efraïm vermenigvuldigde de altaren, maar de altaren werden een aanleiding voor hem om te zondigen.
Ik heb talloze wetten voor hem geschreven, maar die worden als iets vreemds beschouwd.
Ze brengen offers en eten hun vlees, maar de Heer houdt niet van hen; hij zal hun ongerechtigheid gedenken en hun zonden straffen: ze moeten terugkeren naar Egypte.

Salmi 115(113B),3-4.5-6.7ab-8.9-10.
Onze God is in de hemel,
hij doet wat hij wil.
De afgoden van de naties zijn zilver en goud,
werk van mensenhanden.

Ze hebben een mond en spreken niet,
ze hebben ogen en zien niet,
zij hebben oren en horen niet,
ze hebben neusgaten en ruiken niet.

Ze hebben handen en raken elkaar niet aan,
ze hebben voeten en lopen niet;
uit de keel maken ze geen geluid.
Laat degenen die ze maken zoals zij zijn
en iedereen die erop vertrouwt.

Israël vertrouwt op de Heer:
hij is hun hulp en hun schild.
Vertrouw op de Heer, het huis van Aäron:
hij is hun hulp en hun schild.

Uit het evangelie van Jezus Christus volgens Matteüs 9,32-38.
Op dat moment presenteerden ze een door demonen bezeten stomme aan Jezus.
Toen de duivel eenmaal was uitgeworpen, begon die stomme man te spreken en de verbaasde menigte zei: «Zoiets heb je nog nooit gezien in Israël!».
Maar de Farizeeën zeiden: "Hij drijft demonen uit door de prins der demonen."
Jezus ging door alle steden en dorpen, leerde in hun synagogen, predikte het evangelie van het koninkrijk en genas elke ziekte en kwaal.
Toen hij de menigte zag, voelde hij medelijden met hen, omdat ze moe en uitgeput waren, als schapen zonder herder.
Vervolgens zei hij tegen zijn leerlingen: «De oogst is groot, maar er zijn weinig arbeiders!
Dus vraag de heer van de oogst om arbeiders naar zijn oogst te sturen!"