Evangelie van 10 september 2018

Eerste brief van Paulus de apostel aan de Korintiërs 5,1-8.
Broeders, u hoort alles over immoraliteit onder u en dergelijke immoraliteit die zelfs onder heidenen niet voorkomt, tot het punt dat u bij de vrouw van zijn vader woont.
En je zwelt van trots, in plaats van erdoor te worden getroffen, zodat degenen die een dergelijke actie hebben ondernomen, uit de weg kunnen gaan!
Welnu, ik, afwezig met het lichaam maar aanwezig met de geest, heb al geoordeeld alsof ik aanwezig was degene die deze actie heeft uitgevoerd:
in de naam van onze Heer Jezus, door u en mijn geest bijeen te brengen, met de kracht van onze Heer Jezus,
laat deze persoon aan de genade van satan worden gegeven voor de ondergang van zijn vlees, zodat zijn geest redding kan verkrijgen op de dag van de Heer.
Je opschepperij is een slechte zaak. Weet je niet dat een beetje zuurdeeg het hele deeg gist?
Verwijder de oude gist om nieuwe pasta te zijn, want je bent ongezuurd. En in feite werd Christus, onze Pasen, geofferd!
Laten we daarom het feest niet vieren met oude gist, noch met boosaardigheid en verdorven gist, maar met ongezuurd brood van oprechtheid en waarheid.

Psalmen 5,5-6.7.12.
U bent geen God die behagen schept in het kwaad;
bij u vindt de goddeloze geen thuis;
dwazen houden je blik niet vast.

Je haat de kwaaddoener,
laten leugenaars omkomen.
De Heer haat bloeddorst en bedrog.

Laat degenen in u hun toevlucht zoeken,
zij verheugen zich zonder einde.
Je beschermt ze en in jou zullen ze zich verheugen
degenen die van je naam houden.

Uit het evangelie van Jezus Christus volgens Lucas 6,6-11.
Op een zaterdag ging Jezus de synagoge binnen en begon met lesgeven. Nu was daar een man, zijn rechterhand verdorde.
De schriftgeleerden en Farizeeën keken naar hem om te zien of hij hem op zaterdag genas, om een ​​aanklacht tegen hem te vinden.
Maar Jezus was zich bewust van hun gedachten en zei tegen de man die zijn droge hand had: «Sta op en ga in het midden!». De man stond op en liep naar de aangegeven plek.
Vervolgens zei Jezus tegen hen: 'Ik vraag u: is het geoorloofd op de sabbatdag goed of kwaad te doen, een leven te redden of te verliezen?'
En om zich heen kijkend, zei hij tegen de man: 'Steek je hand uit!' Hij deed het en de hand genas.
Maar ze waren vervuld van woede en maakten onderling ruzie over wat ze Jezus hadden kunnen aandoen.