Evangelie van 12 juni 2018

Eerste boek der koningen 17,7-16.
In die dagen droogde de beek waar Elia zich had verborgen op, omdat het niet regende op de regio.
De Heer sprak tot hem en zei:
'Sta op, ga naar Sidare's Zarepta en vestig je daar. Hier heb ik een weduwe daar opdracht gegeven voor uw eten. '
Hij stond op en ging naar Zarepta. Bij het binnenkomen van de stadspoort was een weduwe hout aan het verzamelen. Hij belde haar en zei: 'Neem wat water van me in een pot om te drinken.'
Terwijl ze het ging halen, riep ze: 'Neem ook een stuk brood voor me.'
Ze antwoordde: „Voor het leven van de Heer, uw God, heb ik niets gekookt, maar slechts een handvol bloem in de pot en wat olie in de pot; nu verzamel ik twee stukken hout, daarna ga ik het voor mij en mijn zoon koken: we zullen het eten en dan gaan we dood ”.
Elia zei tegen haar: „Wees niet bang; kom op, doe wat je zei, maar maak eerst een kleine focaccia voor me klaar en breng hem naar me toe; dus je maakt er wat voor jezelf en je zoon,
want de Heer zegt: Het meel van de pot zal niet opraken en de pot met olie zal niet worden geleegd totdat de Heer op aarde regent. "
Dat ging en deed wat Elia had gezegd. Ze aten het, hij en haar zoon meerdere dagen.
Het meel van de pot faalde niet en de pot met olie nam niet af, volgens het woord dat de Heer door Elia had gesproken.

Psalmen 4,2-3.4-5.7-8.
Als ik u aanroep, antwoord mij, God, mijn gerechtigheid:
uit angst bevrijdde je me;
heb medelijden met mij, luister naar mijn gebed.
Hoe lang zult u hard van hart zijn, o mannen?
Omdat je van ijdele dingen houdt
en ben je op zoek naar leugens?

Weet dat de Heer wonderen doet voor zijn gelovigen:
de Heer luistert naar mij als ik hem aanroep.
Beven en niet zondigen,
op je bed reflecteren en kalmeren.

Velen zeggen: "Wie zal ons het goede laten zien?".
Moge het licht van uw gezicht op ons schijnen, Heer.
Je hebt meer vreugde in mijn hart gebracht
van wanneer wijn en tarwe in overvloed aanwezig zijn.

Uit het evangelie van Jezus Christus volgens Matteüs 5,13-16.
In die tijd zei Jezus tegen zijn discipelen: 'U bent het zout van de aarde; maar als het zout zijn smaak verliest, waarmee kan het dan zout worden gemaakt? Niets anders is nodig om door mannen te worden weggegooid en vertrapt.
Jij bent het licht van de wereld; een stad op een berg kan niet worden verborgen,
evenmin wordt een lamp aangestoken om hem onder een korenmaat te plaatsen, maar boven de lamp om licht te maken voor allen die in huis zijn.
Dus laat uw licht voor de mensen schijnen, zodat zij uw goede werken mogen zien en heerlijkheid kunnen geven aan uw Vader die in de hemel is. "