Evangelie van 13 november 2018

Brief van Paulus de apostel aan Titus 2,1-8.11-14.
Liefste, leer wat volgens de gezonde leer is:
de oude moet nuchter, waardig, verstandig, standvastig in geloof, liefde en geduld zijn.
Even oudere vrouwen gedragen zich op een manier die gelovigen waardig is; het zijn geen laster of slaven van veel wijn; weet liever hoe je het goede moet leren,
jonge vrouwen op te leiden om van hun man en kinderen te houden,
behoedzaam, kuis, toegewijd aan het gezin, goed, onderdanig aan hun echtgenoten, zodat het woord van God geen voorwerp van smaad mag worden.
Moedig zelfs de jongere aan om verstandig te zijn,
jezelf aanbieden als voorbeeld in al het goede gedrag, met een zuivere doctrine, waardigheid,
gezonde en onberispelijke taal, omdat onze tegenstander in de war blijft en niets slechts over ons te zeggen heeft.
In feite verscheen de genade van God, die redding bracht voor alle mensen,
die ons leert om goddeloosheid en wereldse verlangens te ontkennen en in deze wereld met nuchterheid, rechtvaardigheid en medelijden te leven,
wachten op de gezegende hoop en de manifestatie van de glorie van onze grote God en redder Jezus Christus;
die zichzelf voor ons heeft opgegeven, om ons te verlossen van alle ongerechtigheid en om een ​​zuiver volk te vormen dat bij hem hoort, ijverig in goede werken.

Psalmen 37 (36), 3-4.18.23.27.29.
Vertrouw op de Heer en doe het goede;
leef de aarde en leef met geloof.
Zoek de vreugde van de Heer,
zal de verlangens van je hart vervullen.

Het leven van het goede kent de Heer,
hun nalatenschap zal voor altijd blijven bestaan.
De Heer maakt de stappen van de mens veilig
en volgt liefdevol zijn pad.

Blijf weg van het kwaad en doe het goede,
en je hebt altijd een huis.
De rechtvaardigen zullen de aarde bezitten
en ze zullen er voor altijd in leven.

Uit het evangelie van Jezus Christus volgens Lucas 17,7-10.
In die tijd zei Jezus: «Wie van jullie, als hij een knecht heeft die de kudde ploegt of weidt, zal hem vertellen wanneer hij terugkomt van het veld: Kom onmiddellijk aan tafel zitten?
Hij zal niet eerder tegen hem zeggen: bereid me voor om te eten, stop je kledingstuk in en serveer me, totdat ik heb gegeten en gedronken, en daarna wil je ook eten en drinken?
Zal hij zich verplicht voelen tegenover zijn dienaar omdat hij de ontvangen orders heeft uitgevoerd?
Dus ook jij, als je alles hebt gedaan wat je is gezegd, zeg dan: Wij zijn nutteloze dienaren. We hebben gedaan wat we moesten doen. '