Evangelie van 15 november 2018

Brief van Paulus de apostel aan Filemon 1,7-20.
Liefste, jouw naastenliefde is voor mij een grote vreugde en troost geweest, broeder, omdat de harten van gelovigen door jouw werk zijn getroost.
Om deze reden, ondanks de volledige vrijheid in Christus om u te bevelen wat u moet doen,
Ik bid liever tot u in de naam van naastenliefde, zoals ik ben, Paul, oude man, en nu ook een gevangene voor Christus Jezus;
alstublieft voor mijn zoon, die ik in ketenen verwekte,
Onesimus, wat op een dag nutteloos was, maar nu is het nuttig voor jou en mij.
Ik heb het naar je teruggestuurd, mijn hart.
Ik had hem graag bij me willen houden zodat hij mij zou kunnen dienen in jouw plaats in de kettingen die ik draag voor het evangelie.
Maar ik wilde niets doen zonder uw mening, omdat het goede dat u zult doen niet bekend was met dwang, maar spontaan was.
Misschien is hij daarom even van je gescheiden omdat je hem voor altijd terug hebt gekregen;
maar niet langer als slaaf, maar veel meer dan een slaaf, in de eerste plaats een dierbare broer voor mij, maar hoeveel meer voor jou, zowel als een mens als als een broer in de Heer.
Dus als je me als een vriend beschouwt, verwelkom hem dan als mezelf.
En als hij je beledigd heeft of je iets schuldig is, zet alles dan voor mijn rekening.
Ik schrijf het in mijn eigen hand, ik, Paolo: ik zal het zelf betalen. Om niet te zeggen dat ook jij mij en jezelf schuldig bent!
Ja broer! Mag ik deze gunst van u verkrijgen in de Heer; geeft deze verlichting aan mijn hart in Christus!

Salmi 146(145),7.8-9a.9bc-10.
De Heer is voor altijd trouw,
doet de onderdrukten recht,
geeft brood aan de hongerigen.

De Heer bevrijdt gevangenen.
De Heer herstelt het zicht voor blinden,
de Heer wekt degenen op die gevallen zijn,
de Heer heeft de rechtvaardigen lief,

de Heer beschermt de vreemdeling.
Hij steunt de wees en de weduwe,
maar het verstoort de wegen van de goddelozen.
De Heer regeert voor altijd,

uw God, of Zion, voor elke generatie.

Uit het evangelie van Jezus Christus volgens Lucas 17,20-25.
In die tijd, door de Farizeeën ondervraagd: "Wanneer zal het koninkrijk van God komen?", Antwoordde Jezus:
«Het koninkrijk van God komt niet om de aandacht te trekken, en niemand zal zeggen: hier is het, of: hier is het. Omdat het koninkrijk van God onder u is! ».
Hij zei opnieuw tegen de discipelen: «Er komt een tijd dat je zelfs maar een van de dagen van de Mensenzoon wilt zien, maar je zult het niet zien.
Ze zullen tegen je zeggen: Hier is het, of: hier is het; ga daar niet heen, volg ze niet.
Want zoals de bliksem flitst van het ene uiteinde van de hemel naar het andere, zo zal de Mensenzoon in zijn tijd.
Maar eerst is het nodig dat hij veel lijdt en wordt afgewezen door deze generatie ».