Evangelie van 18 juli 2018

Woensdag van de XNUMXe week van de gewone tijd

Boek van Jesaja 10,5-7.13-16.
Zo zegt de Heer: Oh! Assyrië, stok van mijn woede, stok van mijn verontwaardiging.
Tegen een onheilige natie stuur en beveel ik tegen een volk waarmee ik boos ben dat je het plundert, erop jaagt en het vertrapt als straatmodder.
Maar zij denkt van niet en beoordeelt haar hart niet, maar wil vele naties vernietigen en vernietigen.
Want hij zei: „Met de kracht van mijn hand heb ik gehandeld en met mijn wijsheid, omdat ik intelligent ben; Ik heb de grenzen van mensen verwijderd en hun schatten geplunderd, ik heb degenen neergeschoten die als een reus op de troon zaten.
Mijn hand heeft, net als in een nest, de rijkdom van mensen gevonden. Zoals verlaten eieren worden verzameld, zo heb ik de hele aarde verzameld; er was geen vleugelklep, niemand opende zijn bek of gluurde ".
Zou de bijl kunnen opscheppen met degene die met zijn middelen snijdt of pocht de zaag tegen degenen die ermee omgaan? Alsof een stok wil zwaaien met wie het ook gebruikt en een stok die niet van hout is!
Daarom zal de Here God der heerscharen een plaag uitzenden tegen zijn meest waardevolle milities; onder wat zijn heerlijkheid is, zal een brandend vuur branden.

Salmi 94(93),5-6.7-8.9-10.14-15.
Heer, vertrappel uw volk,
onderdruk je erfenis.
Ze doden de weduwe en de vreemdeling,
ze doden wezen.
Ze zeggen: "De Heer ziet niet,
de God van Jacob geeft er niet om. "

Begrijp, zinloos onder de mensen,
dwazen, wanneer word je wijs?
Wie heeft het oor gevormd, hoort het misschien niet?
Wie heeft het oog gevormd, kijkt misschien niet?
Wie volkeren regeert, mag niet kastijden,
wie leert de mens kennis?

Omdat de Heer zijn volk niet afwijst,
zijn nalatenschap kan het niet opgeven,
maar het oordeel zal tot gerechtigheid komen,
alle oprechten van hart zullen volgen.

Uit het evangelie van Jezus Christus volgens Matteüs 11,25-27.
Destijds zei Jezus: «Ik zegen je, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat je deze dingen voor de wijzen en intelligenten verborgen hebt gehouden en ze aan de kleintjes hebt geopenbaard.
Ja, vader, omdat je het zo leuk vond.
Alles werd mij door mijn Vader gegeven; niemand kent de Zoon behalve de Vader, en niemand kent de Vader dan de Zoon en degene aan wie de Zoon hem wil openbaren ».