Evangelie van 19 september 2018

Eerste brief van Paulus de apostel aan de Korintiërs 12,31.13,1-13.
Broeders, streef naar de grootste charisma's! En ik zal je een manier laten zien die beter is dan alles.
Ook al sprak ik de tongen van mensen en engelen, maar ik had geen naastenliefde, ik ben als een brons dat weerklinkt of een cimbaal dat kleurt.
En als ik de gave van profetie had en alle mysteries en alle wetenschap kende, en de volheid van geloof bezat om bergen te verzetten, maar geen naastenliefde had, dan ben ik niets.
En zelfs als ik al mijn substanties verdeel en mijn lichaam geef om te worden verbrand, maar ik heb geen liefdadigheid, niets helpt me.
Liefdadigheid is geduldig, liefdadigheid is vriendelijk; liefdadigheid is niet jaloers, ze schept niet op, ze wordt niet opgeblazen,
het ontbreekt hem niet aan respect, hij zoekt zijn eigen belangen niet, hij wordt niet boos, hij houdt geen rekening met het ontvangen kwaad,
hij verheugt zich niet in onrechtvaardigheid, maar verheugt zich in de waarheid.
Het omvat alles, het gelooft alles, het hoopt alles, het verdraagt ​​alles.
Liefdadigheid zal nooit eindigen. De profetieën zullen verdwijnen; de gave van tongen zal ophouden en de wetenschap zal verdwijnen.
Onze kennis is onvolmaakt en onze profetie onvolmaakt.
Maar wanneer het volmaakte komt, zal het onvolmaakte verdwijnen.
Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, dacht ik als een kind, redeneerde ik als een kind. Maar toen ik een man werd, verliet ik wat een kind was.
Nu zien we als in een spiegel, vaag; maar dan zullen we elkaar zien. Nu weet ik onvolkomen, maar dan zal ik perfect weten, zoals ook ik bekend ben.
Dit zijn dus de drie dingen die overblijven: geloof, hoop en naastenliefde; maar van al het grootste is liefdadigheid!

Salmi 33(32),2-3.4-5.12.22.
Prijs de Heer met de harp,
met de tiensnarige harp voor hem gezongen.
Zing een nieuw lied voor de Heer,
speel de citer met kunst en juich toe.

Rechts is het woord van de Heer
elk werk is trouw.
Hij houdt van wet en gerechtigheid,
de aarde is vol van zijn genade.

Gezegend is de natie wiens God de Heer is,
de mensen die zichzelf als erfgenamen hebben gekozen.
Heer, moge uw genade op ons zijn,
omdat we op je hopen.

Uit het evangelie van Jezus Christus volgens Lucas 7,31-35.
Op dat moment zei de Heer:
“Met wie zal ik dan de mannen van deze generatie vergelijken, op wie lijken ze?
Ze lijken op die kinderen die, staande op het plein, tegen elkaar schreeuwen: we speelden fluit voor je en je danste niet; we zongen een klaaglied voor je en je huilde niet!
In feite kwam Johannes de Doper die geen brood eet en geen wijn drinkt, en jij zegt: hij heeft een demon.
De Mensenzoon kwam eten en drinken, en u zegt: Hier is een veelvraat en een dronkaard, een vriend van tollenaars en zondaars.
Maar wijsheid is gerechtvaardigd door al haar kinderen."