Evangelie van 27 december 2018

Eerste brief van Johannes de apostel 1,1-4.
Lieverds, wat was vanaf het begin, wat we hoorden, wat we zagen met onze ogen, wat we overwogen en wat onze handen raakten, dat is het Woord des levens
(sinds het leven zichtbaar is geworden, hebben we het gezien en we getuigen hiervan en kondigen het eeuwige leven aan, dat bij de Vader was en zich voor ons zichtbaar maakte),
wat we hebben gezien en gehoord, kondigen we het ook aan u aan, zodat ook u met ons kunt communiceren. Onze gemeenschap is met de Vader en zijn Zoon Jezus Christus.
We schrijven deze dingen aan u, zodat onze vreugde perfect zal zijn.

Salmi 97(96),1-2.5-6.11-12.
De Heer regeert, jubelt de aarde,
alle eilanden verheugen zich.
Wolken en duisternis omhullen hem
gerechtigheid en recht vormen de basis van zijn troon.

De bergen smelten als was voor de Heer,
voor de Heer van de hele aarde.
De hemel kondigt zijn gerechtigheid aan
en alle volken beschouwen zijn heerlijkheid.

Er is een licht opgegaan voor de rechtvaardigen,
vreugde voor de oprechten van hart.
Verblijd u, rechtvaardig in de Heer,
dank zijn heilige naam.

Uit het evangelie van Jezus Christus volgens Johannes 20,2-8.
De dag na de sabbat rende Maria van Magdala naar Simon Petrus en de andere leerling, degene van wie Jezus hield, en zei tegen hen: "Ze hebben de Heer van het graf weggenomen en we weten niet waar ze hem hebben neergezet!".
Simon Petrus ging uit met de andere leerling en zij gingen naar het graf.
Beiden renden samen, maar de andere leerling rende sneller dan Petrus en kwam als eerste naar het graf.
Hij bukte zich en zag het verband op de grond, maar kwam niet binnen.
Ondertussen kwam Simon Peter ook, volgde hem en ging het graf binnen en zag de verbanden op de grond,
en de lijkwade, die op zijn hoofd was gelegd, niet op de grond met verband, maar op een aparte plaats was opgevouwen.
Toen kwam ook de andere discipel, die als eerste naar het graf was gekomen, binnen en zag en geloofde.