Evangelie van 28 januari 2019

Brief aan de Hebreeën 9,15.24-28.
Broeders, Christus is de Middelaar van een nieuw verbond, zodat zij die geroepen zijn, reeds gestorven zijn voor de vergelding van de zonden begaan onder het eerste verbond, de beloofde eeuwige erfenis mogen ontvangen.
Want Christus is niet binnengegaan in een met handen gemaakt heiligdom, een kopie van het ware, maar in de hemel zelf, om nu namens ons voor God te verschijnen,
en niet om zichzelf meerdere keren aan te bieden, zoals de hogepriester die elk jaar het heiligdom binnengaat met het bloed van anderen.
In dit geval zou hij sinds de grondlegging van de wereld meerdere keren hebben moeten lijden. Nu echter, slechts één keer, in de volheid van de tijd, leek hij de zonde teniet te doen door het offer van zichzelf.
En zoals het is vastgesteld voor mannen die maar één keer sterven, waarna het oordeel komt,
aldus zal Christus, nadat hij zichzelf eens en voor altijd heeft aangeboden om de zonden van velen weg te nemen, voor de tweede keer, zonder enige verwantschap met de zonde, verschijnen aan degenen die op hem wachten voor hun redding.

Salmi 98(97),1.2-3ab.3cd-4.5-6.
Zing een nieuw lied voor de Heer,
omdat hij wonderen heeft verricht.
Zijn rechterhand bezorgde hem de overwinning
en zijn heilige arm.

De Heer heeft zijn redding openbaar gemaakt,
in de ogen van mensen heeft hij zijn gerechtigheid geopenbaard.
Hij herinnerde zich zijn liefde,
van zijn loyaliteit aan het huis van Israël.

Alle uiteinden van de aarde hebben gezien
de redding van onze God.
Loof de hele aarde aan de Heer,
schreeuw, verheug je met liederen van vreugde.

Zing lofzangen voor de Heer met de harp,
met de harp en met melodieus geluid;
met de trompet en het geluid van de hoorn
juich voor de koning, de Heer.

Uit het evangelie van Jezus Christus volgens Marcus 3,22-30.
In die tijd zeiden de schriftgeleerden die uit Jeruzalem waren gekomen: "Deze man is bezeten door Beëlzebùl en drijft demonen uit door middel van de prins der demonen."
Maar hij belde ze en zei tegen hen in gelijkenissen: "Hoe kan Satan Satan verdrijven?"
Als een koninkrijk in zichzelf is verdeeld, kan dat koninkrijk niet bestaan;
als een huis op zichzelf is verdeeld, kan dat huis niet staan.
Op dezelfde manier kan Satan, als hij tegen zichzelf in opstand komt en verdeeld is, het niet laten, maar hij staat op het punt te eindigen.
Niemand kan het huis van een sterke man binnengaan en zijn bezittingen ontvoeren tenzij hij eerst de sterke man heeft vastgebonden; dan zal hij het huis plunderen.
Voorwaar, Ik zeg u: alle zonden zullen de mensenkinderen worden vergeven en ook alle godslasteringen zullen zij zeggen;
maar wie de Heilige Geest lastert, zal nooit vergeving ontvangen: hij zal zich schuldig maken aan eeuwige schuld ».
Want ze zeiden: "Hij is bezeten door een onreine geest."