Evangelie van 29 oktober 2018

Brief van Paulus de apostel aan de Efeziërs 4,32.5,1-8.
Broeders, wees aardig voor elkaar, barmhartig, vergeef elkaar zoals God u in Christus heeft vergeven.
Maak u dus tot navolgers van God, lieve kinderen,
en wandel in naastenliefde, zoals Christus ook van je hield en zichzelf voor ons gaf, zichzelf offerend aan God in een offer van zoete geur.
Wat betreft hoererij en allerlei onzuiverheden of hebzucht, we spreken er niet eens over onder u, zoals het heiligen betaamt;
hetzelfde kan gezegd worden van vulgariteiten, kleinigheden, trivialiteit: alle onbetamelijke dingen. Geef in plaats daarvan dankzegging!
Want, weet het goed, geen hoereerder, onrein of gierig - dat is afgodisch spul - zal een rol spelen in het koninkrijk van Christus en God.
Laat niemand u misleiden met ijdele redeneringen: want in feite valt Gods toorn op degenen die hem weerstaan.
Heb dus niets met hen gemeen.
Als je ooit duisternis was, ben je nu licht in de Heer. Gedraag je daarom als de kinderen van het licht.

Psalmen 1,1-2.3.4.6.
Gezegend is de man die het advies van de goddelozen niet opvolgt,
vertraag de zondaars niet
en zit niet in het gezelschap van dwazen;
maar verwelkomt de wet van de Heer,
zijn wet mediteert dag en nacht.

Het zal zijn als een boom die langs waterwegen is geplant,
die op zijn tijd vrucht zal dragen
en zijn bladeren zullen nooit vallen;
al zijn werken zullen slagen.

Niet zo, niet zo slecht:
maar als kaf dat de wind verspreidt.
De Heer waakt over het pad van de rechtvaardigen,
maar de weg van de goddelozen zal worden verpest.

Uit het evangelie van Jezus Christus volgens Lucas 13,10-17.
Destijds gaf Jezus zaterdag les in een synagoge.
Er was daar een vrouw die achttien jaar een geest had die haar ziek hield; ze was gebogen en kon op geen enkele manier rechtop gaan staan.
Jezus zag haar, riep haar bij zich en zei tegen haar: «Vrouw, u bent vrij van uw zwakheid»,
en legde zijn handen op haar. Onmiddellijk richtte ze zich op en verheerlijkte God.
Maar het hoofd van de synagoge, verontwaardigd omdat Jezus die genezing op zaterdag had uitgevoerd en de menigte toesprak, zei: «Er zijn zes dagen waarin men moet werken; daarom komt u bij degenen die behandeld worden en niet op de sabbatdag ».
De Heer antwoordde: 'Huichelaars, maakt u op zaterdag niet ieder van u de os of de ezel van de kribbe ongedaan om hem te laten drinken?'
En was deze dochter van Abraham, die Satan achttien jaar gebonden hield, niet om op sabbat van deze band te worden bevrijd? ».
Toen hij deze dingen zei, schaamden al zijn tegenstanders zich, terwijl de hele menigte jubelde in alle wonderen die hij volbracht.