Evangelie van 5 oktober 2018

Boek van Job 38,1.12-21.40,3-5.
De Heer antwoordde Job uit de wervelwind:
Sinds je leefde, heb je ooit geboden in de ochtend en de plaats gegeven aan de dageraad,
waarom grijpt het de randen van de aarde en schudt het de goddelozen?
Het transformeert zichzelf als zeehondenklei en kleurt als een jurk.
Hun licht wordt van de goddelozen genomen en de arm die opkomt om te slaan, is gebroken.
Heb je ooit de bron van de zee bereikt en heb je in de bodem van de afgrond gelopen?
Is u de poorten van de dood getoond en heeft u de poorten van de begrafenisschaduw gezien?
Heb je de uitgestrektheid van de aarde overwogen? Zeg het, als je dit allemaal weet!
Welke kant je op gaat waar het licht leeft en waar de duisternis woont
waarom leid je ze naar hun domein of weet je tenminste hoe je ze naar huis moet sturen?
Natuurlijk, weet je, want dan ben je geboren en is het aantal dagen erg groot!
Job wendde zich tot de Heer en zei:
Hier ben ik heel jong: wat kan ik je antwoorden? Ik legde mijn hand op mijn mond.
Ik heb een keer gesproken, maar ik zal niet antwoorden. Ik heb twee keer gesproken, maar ik ga niet verder.

Salmi 139(138),1-3.7-8.9-10.13-14ab.
Heer, u onderzoekt me en u kent me,
je weet wanneer ik zit en wanneer ik opsta.
Dring van ver in mijn gedachten,
je kijkt me aan als ik loop en als ik rust.
Al mijn wegen zijn je bekend.

Waar ga je weg van je geest,
waar te ontsnappen aan je aanwezigheid?
Als ik naar de hemel ga, ben je daar,
als ik naar de onderwereld ga, daar ben je.

Als ik de vleugels van de dageraad neem
aan de rand van de zee wonen,
daar begeleidt ook uw hand mij
en je rechterhand grijpt me.

Jij bent degene die mijn ingewanden heeft gemaakt
en je hebt me in mijn moeders borst geweven.
Ik prijs je, omdat je me als een wonderkind hebt gemaakt;
prachtig zijn uw werken,

Uit het evangelie van Jezus Christus volgens Lucas 10,13-16.
In die tijd zei Jezus: «Wee u, Corazin, Wee u, Bethsaida! Want als in Tyrus en Sidon de wonderen onder jullie waren verricht, zouden ze allang bekeerd zijn door de zak aan te kleden en zichzelf met as te bedekken.
Daarom zullen Tyrus en Sidon in het vonnis minder hard worden behandeld dan jij.
En jij, Kapernaüm, word je opgetild naar de hemel? Naar de onderwereld word je neergeslagen!
Wie naar u luistert, luistert naar mij, wie u veracht, minacht me. En wie mij veracht, veracht degene die mij heeft gestuurd. '