Evangelie van 5 september 2018

Eerste brief van Paulus de apostel aan de Korintiërs 3,1-9.
Broeders, tot dusver heb ik niet tot u kunnen spreken als spirituele mannen, maar als vleselijke wezens, als baby's in Christus.
Ik heb je melk gegeven om te drinken, geen vast voedsel, omdat je er niet toe in staat was. En zelfs nu ben je dat niet;
omdat je nog steeds vleselijk bent: ben je niet vleselijk en gedraag je je niet volledig menselijk aangezien er jaloezie en onenigheid tussen jullie bestaat?
Als de ene zegt: 'Ik ben van Paulus' en de andere: 'Ik ben van Apollo', laat je jezelf dan niet gewoon zien aan mannen?
Maar wat is Apollo ooit? Wat is Paolo? Voorgangers door wie u tot het geloof bent gekomen en elk volgens wie de Heer hem heeft verleend.
Ik heb geplant, Apollo heeft geïrrigeerd, maar het is God die ons heeft laten groeien.
Nu is noch degene die plant, noch degene die irriteert iets, maar God die ons laat groeien.
Er is geen verschil tussen degenen die planten en degenen die irriteren, maar iedereen zal zijn beloning ontvangen volgens zijn werk.
We zijn in feite medewerkers van God, en jij bent het veld van God, de bouw van God.

Salmi 33(32),12-13.14-15.20-21.
Gezegend is de natie wiens God de Heer is,
de mensen die zichzelf als erfgenamen hebben gekozen.
De Heer kijkt vanuit de hemel,
hij ziet alle mannen.

Vanuit zijn huis
onderzoekt alle bewoners van de aarde,
hem die, alleen, hun hart heeft gevormd
en omvat al hun werken.

Onze ziel wacht op de Heer,
hij is onze hulp en ons schild.
Ons hart verheugt zich in hem
en vertrouw op zijn heilige naam.

Uit het evangelie van Jezus Christus volgens Lucas 4,38-44.
Op dat moment kwam Jezus uit de synagoge en ging Simon's huis binnen. De schoonmoeder van Simone had grote koorts en ze baden voor hem.
Hij boog zich over haar heen, riep de koorts op en de koorts verliet haar. Onmiddellijk stond ze op en de vrouw begon hen te dienen.
Bij zonsondergang leidden al diegenen die zieke mensen hadden die door allerlei kwalen waren getroffen, hen naar hem toe. En hij legde zijn handen op elk en genas ze.
Demonen kwamen voort uit veel geschreeuw: "Jij bent de Zoon van God!" Maar hij bedreigde ze en liet ze niet praten, omdat ze wisten dat het de Christus was.
Bij het aanbreken van de dag ging hij naar buiten en ging naar een verlaten plaats. Maar de menigte was op zoek naar hem, ze sloten zich bij hem aan en ze wilden hem houden zodat hij niet van hen weg zou gaan.
Maar hij zei: "Ik moet ook het koninkrijk van God aankondigen aan de andere steden; daarom ben ik gestuurd. '
En hij predikte in de synagogen van Judea.