Evangelie van 8 april 2020 met commentaar

Uit het evangelie van Jezus Christus volgens Matteüs 26,14-25.
In die tijd ging een van de Twaalf, Judas Iscariot genaamd, naar de hogepriesters
en zei: "Hoeveel wil je me geven zodat ik het je kan geven?" En ze staarden hem dertig zilveren munten aan.
Vanaf dat moment was hij op zoek naar de juiste mogelijkheid om het te leveren.
Op de eerste dag van Ongezuurde Broden kwamen de discipelen naar Jezus en zeiden tegen hem: "Waar wil je dat we je voorbereiden om Pasen te eten?"
En hij antwoordde: «Ga naar de stad, naar een man, en zeg tegen hem: De Meester stuurt u om te zeggen: Mijn tijd is nabij; Ik zal Pasen van u maken met mijn leerlingen ».
De discipelen deden wat Jezus had bevolen, en ze bereidden Pasen voor.
Tegen de avond ging ze met de Twaalf aan tafel zitten.
Terwijl ze aten, zei hij: 'Echt, ik zeg je, een van jullie zal me verraden.'
En zij, diep bedroefd, begonnen elk hem te vragen: "Ben ik het, Heer?".
En hij zei: "Hij die met mij zijn hand in de plaat doopte, zal mij verraden."
De Mensenzoon gaat weg, zoals over hem geschreven staat, maar wee hem van wie de Mensenzoon verraden wordt; het zou voor die man beter zijn als hij nooit was geboren! '
Judas, de verrader, zei: «Rabbi, ben ik het?». Hij antwoordde: 'Je zei het.'

Sint-Antonius van Padua (ca 1195-1231)
Franciscaan, dokter van de kerk

Zondag van Quinquagesima
'Hoeveel geef je me,' zei de verrader? ' (Mt 26,15)
Daar! Hij die gevangenen vrijheid geeft, wordt overgedragen; de glorie van de engelen wordt bespot, de God van het universum wordt geslagen, de "smetteloze spiegel en de weerkaatsing van eeuwig licht" (Sap 7,26) wordt bespot, het leven van degenen die sterven wordt gedood. Wat moeten we nog doen behalve met hem sterven? (vgl. Joh 11,16:40,3) Haal ons eruit, Here Jezus, uit de modder van het moeras (vgl. Ps XNUMX) met de haak van uw kruis zodat we er achteraan kunnen rennen, ik zeg niet tegen de geur, maar tegen de bitterheid van uw Passie. Roep bitter, mijn ziel, over de dood van de enige Zoon, over de Passie van de Gekruisigde.

'Hoeveel wil je me geven, waarom geef ik het je?' (Mt 26,15) zei de verrader. O pijn! Er wordt een prijs gegeven aan iets dat van onschatbare waarde is. God wordt verraden, verkocht voor een gemene prijs! 'Hoeveel wil je me geven?' Hij zegt. O Judas, je wilt de Zoon van God verkopen alsof hij een eenvoudige slaaf is, als een dode hond; probeer niet de prijs te kennen die u zou geven, maar die van de kopers. 'Hoeveel wil je me geven?' Als ze u de hemel en de engelen, de aarde en de mensen, de zee en alles wat het bevat, hadden gegeven, hadden ze dan de Zoon van God kunnen kopen 'in wie alle schatten van wijsheid en wetenschap verborgen zijn' (Kol 2,3)? Kan de Schepper worden verkocht met een wezen?

Vertel me: in wat heeft het je beledigd? Wat heeft het u aangedaan omdat u zegt: "Ik zal het u geven"? Bent u misschien de onvergelijkbare nederigheid van de Zoon van God en zijn vrijwillige armoede, zijn lieflijkheid en minzaamheid, zijn prettige prediking en zijn wonderen vergeten, het voorrecht waarmee hij u als apostel heeft gekozen en zijn vriend heeft gemaakt? ... Hoeveel Judas Iskariot nog in onze tijd, die in ruil voor een materiële gunst de waarheid verkopen, hun buurman bevrijden en leunen op het touw van eeuwige verdoemenis!