Evangelie van 8 juli 2018

XIV zondag in gewone tijd

Boek van Ezechiël 2,2-5.
In die dagen kwam er een geest in mij, die mij deed opstaan ​​en ik luisterde naar hem die tegen mij sprak.
Hij zei tegen mij: „Mensenzoon, ik zend u naar de Israëlieten, naar een volk van rebellen, dat zich tegen mij heeft gekeerd. Zij en hun vaders hebben tot op de dag van vandaag tegen mij gezondigd.
Degenen naar wie ik je stuur, zijn koppige en hardvochtige kinderen. U zult hun zeggen: zegt de Here God.
Of ze nu luisteren of niet - omdat ze een rebellenras zijn - ze zullen tenminste weten dat er een profeet onder hen is. "

Salmi 123(122),1-2a.2bcd.3-4.
Ik kijk naar je op,
aan jou die in de lucht leeft.
Hier, zoals de ogen van de bedienden
door de hand van hun meesters;

als de ogen van de slaaf,
door de hand van zijn minnares,
dus onze ogen
zijn gekeerd tot de Heer onze God,
zolang je ons genadig bent.

Ontferm U over ons, Heer, ontferm U over ons,
ze hebben ons al te veel bespot,
we zijn te vol met de grappen van de feestvierders,
van de minachting van de trotse.

Tweede brief van de apostel Paulus aan de Korintiërs 12,7-10.
Om niet trots op te staan ​​voor de grootsheid van de openbaringen, werd ik een doorn in het vlees gelegd, een gezant van satan die belast was met het slaan van mij, zodat ik niet in hoogmoed ga.
Daarom bad ik driemaal tot de Heer om haar bij mij weg te nemen.
En hij zei me: “Mijn genade is genoeg voor jou; in feite komt mijn kracht volledig tot uiting in zwakte ”. Ik zal daarom graag opscheppen over mijn zwakheden, zodat de kracht van Christus in mij kan wonen.
Daarom ben ik behaagd in mijn zwakheden, in de wreedheden, in de behoeften, in de vervolgingen, in de angst die ik voor Christus heb geleden: als ik zwak ben, ben ik sterk.

Uit het evangelie van Jezus Christus volgens Marcus 6,1-6.
In die tijd kwam Jezus naar zijn geboorteland en volgden de discipelen hem.
Toen hij zaterdag kwam, begon hij les te geven in de synagoge. En velen die naar hem luisterden waren verbaasd en zeiden: "Waar komen deze dingen vandaan?" En wat voor wijsheid wordt hem dit ooit gegeven? En deze wonderen verricht door zijn handen?
Is dit niet de timmerman, de zoon van Maria, de broer van James, van Ioses, van Judas en van Simon? En zijn je zussen hier niet bij ons? ' En ze waren door hem geschokt.
Maar Jezus zei tegen hen: 'Een profeet wordt alleen veracht in zijn vaderland, onder zijn familieleden en in zijn huis.'
En geen wonderkind kon daar werken, maar legde slechts de handen van een paar zieke mensen en genas hen.
En hij verwonderde zich over hun ongeloof. Jezus ging de dorpen rond om te onderwijzen.